Het principe
Het DMC zorgt dat dijken stabiel blijven. De stabiliteit van een dijk kan op drie manieren in gevaar komen: macro-instabiliteit, micro-instabiliteit en piping. Nog voor deze mechanismen de dijkstabiliteit bedreigen, komt het DMC in actie. Het DMC pompt het teveel aan water uit de dijk. Dat is namelijk de oorzaak van vrijwel alle vormen van instabiliteit.
- Macro-instabiliteit: grote klei- en grondlagen kunnen van de dijk schuiven, aan de land- of aan de waterzijde. Dit kan onder meer gebeuren bij een hoge waterstand of een hoge grondwaterstand in de dijk (freatische waterstand).
- Micro-instabiliteit: de dijk brokkelt af doordat stukken klei- en grond loskomen.
- Piping: de dijk kan wegzakken doordat er onder de dijk kanaaltjes ontstaan. De stroming richting kwelsloot spoelt zand mee waardoor de dijk instabiel wordt.
De sensoren van het DMC signaleren dreigende macro-instabiliteit, micro-instabiliteit en piping aan de hand van een drukverandering in de dijk. De druk in de dijk is een zeer betrouwbare indicator voor de stabiliteit ervan. Bij een bepaalde meetwaarde start het systeem de pompen. Of het geeft een signaal aan de dijkbeheerders. De bepaling van die signaalwaarden gebeurt onder meer op basis van geotechnische analyses.